Methoden en technieken

Een fittest is de controle van de pasvorm (fit) van een adembeschermingsmiddel op iemands gezicht. Er zijn verschillende methodes om een fittest af te nemen.

Kwalitatieve face fittest

De kwalitatieve face fittest is een subjectieve testmethode en wordt ook wel de bitter/zoet-test genoemd. Bij deze test moet de gebruiker zijn adembeschermingsmiddel opzetten en krijgt daarna een grote kap over zijn hoofd. In deze kap wordt een bittere of zoete stof verneveld die men kan proeven. Neemt de gebruiker de geur of smaak niet waar tijdens de test, dan valt de face fittest positief uit en kan de gebruiker het adembeschermingsmiddel gebruiken op de werkplek.

Kwantitatieve face fittest

De kwantitatieve face fittest is een objectieve manier om de afdichting van de adembescherming op de medewerker te controleren. Om een kwantitatieve fittest methode uit te voeren moet er een fittest protocol gevolgd worden. Hier is de HSE 282/28 uit Engeland een voorbeeld van.

Elk face fittest protocol bestaat uit verschillende oefeningen die de drager van het adembeschermingsmiddel moet doorlopen. Gedurende de face fittest wordt bij elke oefening een ‘fitfactor’ berekend. De fitfactor zegt iets over de mate van bescherming van het adembeschermingsmiddel in combinatie met de gebruiker. Deze fitfactor wordt berekend aan de hand van een meting van de concentratie aan stofdeeltjes binnen én buiten het masker. 

De oefeningen tijdens een face fittest zijn o.a. het hoofd naar boven en beneden bewegen,  hardop praten en diep in-en uitademen. Hiermee wordt de werkplek situatie zo goed mogelijk nagebootst. 

Welke methode is het meest geschikt?

Welke methode het meest geschikt is, is op voorhand moeilijk te zeggen. Hierna volgen een paar interessante documenten die u kunnen helpen een keuze te maken tussen de kwalitatieve of kwantitatieve fittest methode.

Interessante artikelen: